RIDGID SeekTech SR-60 Operator's Manual page 217

Pipe, cable and sonde locator
Hide thumbs Also See for SeekTech SR-60:
Table of Contents

Advertisement

Rechtstreekse aansluiting: De zender wordt aan de doelge-
leider bevestigd door middel van een rechtstreekse metaal-op-
metaalverbinding ter hoogte van een toegangspunt, zoals een
klep, een meter of een ander punt. Belangrijk: de verbinding
tussen de zender en de geleider moet een zuivere, stevige ver-
binding zijn. De zender wordt ook aangesloten op een aardpin
die een krachtig open pad naar de aarde verschaft. Belangrijk:
een zwakke aardaansluiting is de meest voorkomende oorzaak
van een slechte traceerkring. Zorg ervoor dat de zender degelijk
geaard is en voldoende blootgesteld is aan de grond om stroom
door de kring te laten vloeien.
Inductieve klem: de zender wordt verbonden met een inductie-
ve klem die vervolgens op een buis of kabel wordt geplaatst. De
zender bekrachtigt de klem, die op haar beurt een stroom in de
geleider veroorzaakt. Belangrijk: vergewis u ervan dat de SR-60
in ingesteld op traceermodus en op dezelfde frequentie als de
zender. Niet vastklemmen op een spanningvoerende geleider.
Deze methode werkt het best wanneer beide uiteinden van de
geleider geaard zijn.
Inductieve modus: De zender wordt boven de geleider ge-
plaatst. Er is geen rechtstreekse verbinding; de inwendige wik-
kelingen van de zender genereren een krachtig veld doorheen
de aarde dat een stroom teweegbrengt in de betreffende on-
dergrondse geleider. Belangrijk: als de zender zich te dicht bij
de SR-60 bevindt in deze modus, kan er "luchtkoppeling" ont-
staan, wat betekent dat de plaatsbepaler meer registreert op
het signaal van het veld van de zender dan op de doelgeleider.
(Zie Pagina 15.) Opmerking: Bij het gebruiken van de inductieve
modus is het altijd mogelijk de zender te verplaatsen naar een
ander punt langs de doelgeleider. Dat kan de kring vaak verbete-
ren en een beter signaal opleveren.
WAARSCHUWING
Sluit de aardings- en elektriciteitskabels van de zen-
der aan alvorens de zender in te schakelen, om elek-
trische schokken te voorkomen. Zie waarschuwing op
pagina 5.
1.
Bekrachtig de doelgeleider volgens de instructies van
de zenderfabrikant, aan de hand van een van de hierbo-
ven beschreven methoden. Selecteer de zenderfrequen-
tie. Zet de frequentie op de SR-60 op dezelfde waarde
als die van de zender, met behulp van de Frequentie-
toets
. Ga na of de frequentie een leidingtraceerpicto-
gram
weergeeft. Druk op de menutoets
te keren naar het bedieningsscherm. Om nog niet actief
gemaakte frequenties te activeren, zie Frequentieselectie-
instelling op pagina 34.
Figuur 20: Leidingtraceerfrequentie geselecteerd met de
Frequentie-toets (dit scherm knippert eventjes bij
2.
Observeer het nabijheidssignaal om na te gaan of de
ontvanger het uitgezonden signaal ontvangt. Boven de
leiding moet het nabijheidssignaal pieken en langs weers-
zijden ernaast moet het dalen.
Tijdens het opsporen wordt de richting van het gede-
tecteerde veld op het scherm weergegeven door de tra-
ceerlijn. De traceerlijn is een duidelijke enkelvoudige lijn
wanneer het gedetecteerde veld geen vervorming vertoont.
Wanneer andere velden op een of andere manier voor
interferentie zorgen, zal de door die velden veroor-
zaakte vervorming worden weerspiegeld door het
onscherp worden van de traceerlijn. Hoe meer het
gedetecteerde veld vervormd is, hoe breder de "mist"
rondom de traceerlijn zal zijn. Dat wijst de gebruiker er-
op dat de schijnbare as van de leiding beïnvloed kan zijn
door andere velden, en een zorgvuldige analyse vereist.
De traceerlijn heeft drie belangrijke functies. Ze geeft de
plaats en de richting aan van het opgespoorde signaal. Ze
weerspiegelt veranderingen in de richting van de doellei-
ding – bijvoorbeeld wanneer de leiding een bocht maakt.
En ze helpt bij het herkennen van signaalvervorming. Dat
doet ze door waziger te worden wanneer de vervorming
toeneemt. Afwijkingen tussen verschillende indicatoren
kunnen ook op een vervorming wijzen.
om terug
Ridge Tool Company
SeekTech SR-60
het kiezen van een nieuwe frequentie)
Figuur 21: Traceerlijn met weinig vervorming
215

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents