RIDGID NaviTrack Scout Operating Instructions Manual page 61

Hide thumbs Also See for NaviTrack Scout:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
c. Zorg ervoor dat de leiding niet verbonden is met
.
een andere leiding.
Als de lijnen maar niet centraal op het scherm willen
gaan staan of als ze onverklaarbaar over het scherm
bewegen, kan dat betekenen dat de Scout geen
zuiver signaal ontvangt.
a. Controleer de zender om na te gaan of hij correct
werkt en naar behoren werd geaard.
b. Test de kring door de onderste antenne naar een
van de draden van de zender te wijzen.
c. Ga na of de Scout en de zender met dezelfde fre-
quentie werken.
d. Probeer verschillende frequenties, beginnend bij
de laagste, tot het signaal betrouwbaar kan wor-
.
den ontvangen.
Stroom vloeit het best van de kleinste leidingen naar
de grootste (minste weerstand). Een voorbeeld daar-
van zou zijn het traceren van een buis van de woning
.
naar de straat.
Tijdens het traceren moet het signaal het sterkst zijn
en de diepte het geringst op dezelfde plaats als waar
de lijnen centraal over het scherm lopen. Als dat niet
het geval is, kan dat wijzen op een bocht in de leiding
.
of op de aanwezigheid van gekoppelde signalen.
Hogere frequenties vloeien gemakkelijker uit maar kun-
nen nodig zijn om over stroomstoringen in traceer-
draden te springen of om over isolatiekoppelstukken
.
heen te gaan.
Wanneer u de zender inductief gebruikt, dient u de
tracering 10/15 m verwijderd te beginnen om
"luchtkoppeling" te voorkomen. Daar pikt de Scout het
signaal rechtstreeks van de zender op en niet van de
te traceren leiding.
Microkaart - Voorbeeld – Leidingtracering
Grond
Signaal
Bekrachtigde buis
Tijdens het traceren gaat de microkaart uit van de volgende
omstandigheden:
a. De grond is waterpas.
b. De leiding is waterpas.
c. De Scout-plaatsbepaler bevindt zich boven grond-
niveau.
d. De Scout-antennemast wordt ongeveer verticaal
.
gehouden.
Als die omstandigheden niet of niet allemaal kloppen,
dient u scherp te letten op de maximale signaalsterk-
te. In het algemeen geldt het volgende: als de Scout
zich binnen ongeveer twee "diepten" van de leiding
bevindt, is de kaart bruikbaar en accuraat. Houd daar
rekening mee wanneer u de microkaart gebruikt indi-
en het doel of de leiding heel ondiep zit. Het bruik-
bare zoekgebied op de microkaart kan klein zijn als
de leiding uiterst ondiep zit.
Signaal
61

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents