RIDGID NaviTrack Scout Operating Instructions Manual page 51

Hide thumbs Also See for NaviTrack Scout:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor lichamelijke let-
sels of directe, indirecte, incidentele of gevolgschade
opgelopen door het gebruik van Scout. In dezelfde zone kun-
nen er zich verschillende leidingen bevinden. Leef steeds de
plaatselijke richtlijnen na.
2. Inleiding tot de Scout
TM
De Scout
-sonde en -leidingplaatsbepaler maakt gebruik van
multidirectionele antennes en een geavanceerde gegevensver-
werking om het zoeken van sondes en het traceren van onder-
grondse leidingen snel, accuraat en gemakkelijk te maken.
2.1 Welke zijn zijn unieke functies?
Scouts geavanceerde technologie verschaft verschillende
.
unieke functies die conventionele plaatsbepalers niet hebben:
.
Multidirectioneel antennesysteem.
.
Microkaartweergave.
Indicatie van verschillende signaalkenmerken.
2.2 Wat doet hij ?
De Scout wordt gebruikt boven de grond voor het detecteren
van elektromagnetische velden die worden gegenereerd door
ondergrondse of verborgen leidingen (elektrische geleiders
zoals metalen draden of buizen) of sondes (actief uitzendende
bakens). Wanneer de velden eenvoudig en ongestoord zijn,
zijn de gedetecteerde velden representatief voor het onder-
gronds object. De Scout lokaliseert geleidende voorwerpen die
een veld uitzenden; hij detecteert de ondergrondse voorwer-
pen niet rechtstreeks.
Er bestaan twee soorten elektrische velden gegenereerd door
ondergrondse voorwerpen: het eerste type wordt gegenereerd
door lange geleiders zoals stroomvoerende kabels, inspec-
tiecameraduwkabels of buizen. Deze voorwerpen genereren
een lang cilindervormig veld en dit wordt vaak "leidingtracer-
ing" genoemd.
Het door een bekrachtigde leiding
gegenereerde veld.
(Passieve, AC-tracering is gewoon een speciaal geval waarbij
de leiding "bekrachtigd" is met elektrische stroom.)
Het tweede type, namelijk sondes (ook wel zenders, bakens of
actieve leidingsondes genoemd), zenden een anders gevormd
veld uit en de Scout is geprogrammeerd om dat type van veld
te meten en weer te geven. De complexere veldvorm van een
sonde wordt een dipoolveld genoemd en is hetzelfde als het
veld dat wordt gegenereerd door een staafmagneet en door
onze eigen planeet.
Het door een sonde gegenereerde dipoolveld.
Elektromagnetische velden hebben drie (3) belangrijke eigen-
schappen: frequentie, sterkte en hoek (richting). In tegen-
stelling tot conventionele plaatsbepalers, die alleen sterkte
kunnen meten in de richting van de afzonderlijke antenne(s),
meet de Scout zowel signaalsterkte als veldhoeken in drie
dimensies (3D). Die geavanceerde eigenschap maakt de
kaartweergave mogelijk. De ervaren operator kan deze
bijkomende informatie gebruiken om het traceringsproces te
versnellen en om te helpen bij het bepalen van complexe
lokaliseringssituaties. Anderzijds kan een occasionele of begin-
nende gebruiker gemakkelijk lokaliseren op basis van de sig-
naalsterkte alleen.
De voornaamste plaatsbepalingsregel voor de Scout luidt:
maak het getal groot! – Het maximaliseren van de signaal-
sterkte is de voornaamste plaatsbepalingsmethode.
Voorbeeld van hoe de Scout vlak boven de
sonde piekt.
Zowel bij leidingtracering als bij het opsporen van een sonde
doet de maximale signaalsterkte zich boven het doel voor. De
diepte wordt weergegeven wanneer u zich boven het doel
bevindt.
51

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents