Bedieningselementen; Ingebruikneming - Cub Cadet C21 769-10224C Manual

NL
Accu opladen
WAARSCHUWING!
Lekkende elektrolytvloeistof ook uit een
verzegelde accu
ÂVerwondings- en brandgevaar
¾ Voorkom kantelen van de accu
Laad de accu vóór de eerste inbedrijfstelling op
Î
met een 12-volt-acculader.
• Loodzuur-accu:
Maximale laadstroom 4 ampère voor 1-2 uur
• AGM-accu:
Maximale laadstroom 1,1 ampère voor 12-
14 uur
Trek na het laden eerst de netstekker van het
Î
laadapparaat eruit.
Klem vervolgens de accu af (zie ook de gebruiks-
Î
handleiding van het laadapparaat).
¾ Volg de aanwijzingen in de gebruikshandleiding
van het laadapparaat op.

Bedieningselementen

Overzicht A
1 Gaspedaal voor vooruitrijden
2 Gaspedaal voor achteruitrijden
3 Spanhendel voor stuurkolom
4 Hendel voor het instellen van de maaihoogte
5 Gashendel/choke*
6 Choke*
7 Combi-display*
8 PTO-schakelaar
9 Contactslot*
10 Benzinekraan
11 Brandstoftank
12 Tankinhoudsaanduiding*
13 Transmissie ontgrendelingshendel
14 Aanhangkoppeling*
15 Bekerhouder
16 Stoelverstellingshendel*
17 Stuurwiel
18 Schakelaar voor parkeerrem/ cruise control
19 Rempedaal
(* afhankelijk van model)
78
Let op!

Ingebruikneming

Vóór elk gebruik
Het volgende controleren:
• alle veiligheidsvoorzieningen
• het oliepeil van de motor (zie motorhandboek)
• de inhoud van de tank
• de bandendruk
• beplating aan de zijkant, opbouwapparaten, om-
geving van het luchtfilter op vuil en maairesten
Tanken en oliepeil controleren
Opmerking
De motor is in de fabriek reeds met olie
gevuld – s.v.p. controleren, indien nodig
bijvullen.
Tank loodvrije benzine.
Î
Vul de brandstoftank hoogstens tot 2 cm onder de
Î
onderrand van de vulopening.
Sluit de brandstoftank vast af.
Î
Controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tussen de
Î
markeringen „Full/Max." en „Add/Min." liggen (zie
ook motorhandboek).
Bandenspanning controleren
Controleer de bandenspanning van alle wielen en
Î
corrigeer indien nodig (max. bandendruk zie het
opschrift op de banden).
Bestuurdersstoel instellen Y (afhankelijk
van uitvoering en model)
Opmerking
Afhankelijk van uitvoering beschikt het ap-
paraat over een instelbare bestuurdersstoel
met ingebouwde aanwezigheidssensor.
Lengterichting verstellen Ya
Neem plaats op de bestuurdersstoel.
Î
Druk de verstelhendel naar links en houd deze
Î
vast 1 .
Breng de bestuurdersstoel in de gewenste po-
Î
sitie 2 en laat de verstelhendel los 3 .
Aanwijzing
Bij het loslaten van de verstelhendel opletten
of de stoel goed is vastgeklikt.
Armleuningen instellen Yb
Doe de armleuning naar boven 1 .
Î
Draai het instelsegment in de gewenste positie 2 :
Î
- 0 = laagste positie
- 3 = hoogste positie
Doe de armleuning weer naar beneden.
Î
Bedieningselementen