Route Opsporen Met Een Inductieve Klem - RIDGID A-Frame Operator's Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
Storingzoeker met A-frame
den gebruikt, omdat hierdoor het risico
van een elektrische schok kan toenemen.
Het verst verwijderde uiteinde van de ge-
leider moet worden geaard.
2. Zorg ervoor dat de zender uitgeschakeld is.
3. Sluit de ZWARTE meetkabel aan op de
aardingspen. Sluit het systeem altijd eerst
op de aardingspen aan.
4. Sluit de ZWARTE en de RODE meetkabels
aan op de zender.
5. Sluit de RODE meetkabel aan op de te
testen geleider.
6. Schakel de zender IN met de AAN/
UIT-schakelaar. Wanneer de zender in-
geschakeld is, wordt hij ingesteld op de
laatst gebruikte frequentie. Druk op de
frequentiekeuzeknop om door de fre-
quentie-instellingen naar de gewenste
opsporingsfrequentie te bewegen.
Stel het signaalvermogen in door op de
signaalvermogenknop te drukken om
door de instellingen (laag, normaal en
hoog) te bewegen. Met een hoog ver-
mogen kan er een circuit ontstaan met
geleiders die geen doel zijn, met een laag
vermogen kan het zijn dat er geen circuit
kan worden gemaakt. De zender toont
de circuitweerstand (OHM) onderin het
lcd-scherm. Hoe lager de weerstand, hoe
beter het opsporingssignaal. Om het cir-
cuit te verbeteren, verbetert u de aarding,
controleert u de meetkabels, verhoogt u
het vermogen of wijzigt u de frequentie.
Wanneer op het zenderdisplay een span-
ningswaarschuwing
( guur 3), is de zender verbonden met een
spanningvoerende geleider. Mocht dat ge-
beuren, RAAK DAN NIET DE ZENDER, DE
MEETKABELS OF DE VERBINDINGEN AAN.
De doelgeleider staat onder spanning en
er is kans op een elektrische schok. Gebruik
voorzorgsmaatregelen voor hoogspanning
om de meetkabels los te koppelen.
7. Controleer het circuit en stel het signaal-
vermogen in, de aarding of de verbindin-
gen om een opspoorbaar veld te creëren.
8. Schakel de ontvanger/plaatsbepaler IN
en volg de instructies voor de ontvanger.
Zorg ervoor dat de frequentie van de ont-
vanger afgestemd is op die van de zender.
Controleer of de ontvanger de verzonden
frequentie ontvangt door de ontvanger
in de buurt van de zender te houden en
te kijken of het signaal van de ontvanger
krachtiger wordt.
82
wordt
getoond
9. Zodra het opsporen voltooid is, drukt u
op de AAN/UIT-knop om de zender UIT
te schakelen. Schakel het apparaat altijd
UIT voordat u de meetkabels loskoppelt
om het gevaar van een elektrische schok
te verkleinen. Verwijder altijd eerst de
meetkabel van de doelgeleider voordat u
de meetkabel van de aardingspen verwij-
dert, om het gevaar van een elektrische
schok te verminderen. Koppel de meetka-
bel los van de aardingspen.
Route opsporen met een
inductieve klem
1. Voor deze methode is een inductieve
klem nodig (optionele uitrusting). Lees en
houd u aan alle instructies voor het ge-
bruik van de inductieve klem.
2. Steek de stekker van de inductieve klem
in de zender (zie guur 2).
3. Klem de bek van de inductieve klem om
de doelgeleider. Controleer of de bek van
de klem geheel gesloten is. (Zie guur 14).
Beide uiteinden van de geleider moeten
geaard zijn voor de beste resultaten.
Figuur 14 – Inductieve klem om een geleider
4. Schakel de zender IN met de AAN/UIT-scha-
kelaar. Wanneer de klem aangesloten is,
wordt het klemsymbool (
scherm weergegeven en zijn alleen de
klemfrequenties beschikbaar. Druk op
de frequentiekeuzeknop om door de fre-
quentie-instellingen naar de gewenste
opsporingsfrequentie te bewegen. Stel het
signaalvermogen in door op de signaalver-
mogenknop te drukken om zo door de in-
stellingen (laag, normaal en hoog) te bewe-
gen. De inductieve klem werkt het best met
frequenties van ongeveer 8 kHz, 33 kHz, 93
kHz.
5. Controleer het circuit en stel de signaal-
sterkte in (zie guur 3, circuitinformatie).
) op het

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Ft-103Fr-30

Table of Contents