Onderhoud - Honda FG201 Owner's Manual

Motor hoe
Hide thumbs Also See for FG201:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
MOTOR EN MOTORHAKFREES
UITSCHAKELEN
1. Laat de gashandle [1] volledig los om de freesmessen te
stoppen.
2. Zet de Aan-/Uitschakelaar [2] in de stand "0" om de motor uit te
schakelen.
3. Sluit de benzinekraan [3].
[2]
0
0

ONDERHOUD

LUCHTFILTER
Bij een vervuild luchtfilter kan de motor niet voldoende lucht
aanzuigen. Voor de goede werking van de carburateur moet het
luchtfilter regelmatig gereinigd worden.
1. Druk de lippen [4] op het
luchtfilterdeksel naar beneden en
verwijder het deksel [5].
2. Klop het filter [6] schoon tegen
een hard voorwerp of blaas het
van binnen naar buiten schoon
met perslucht (geen druk hoger
dan 2 bar (30 psi) gebruiken).
NB: Het luchtfilterelement is papier en mag
niet vochtig worden. Niet inoliën. Niet met
een borstel reinigen.
3. Veeg het deksel van het luchtfilter [5] en
het filterhuis [8] schoon met een vochtige
doek.
NB: Pas op dat er geen vuil in de buis naar de carburateur komt.
4. Breng het filterelement [6] en het deksel van het luchtfilter
aan [5] en druk de lippen [7] in de sponning van het filterhuis.
MOTOROLIE VERVERSEN
VOORZICHTIG:
• Bij herhaaldelijk en langdurig contact met de huid kan afgewerkte
motorolie huidkanker veroorzaken. Tenzij men dagelijks met
afgewerkte olie omgaat is het risico klein, maar het verdient
aanbeveling, na contact met afgewerkte olie de handen met water en
zeep te wassen. Afgewerkte olie buiten bereik van kinderen houden.
NB: Bij warme motor verloopt het verversen sneller en is volledig.
1. Draai de vuldop [9] en de
aftapbout [10] van het oliecarter.
2. Draai de aftapbout [10] stevig vast.
3. Vul het carter na met de
voorgeschreven hoeveelheid olie
(zie Blz
5), controleer het oliepeil [11].
4. Wanneer het oliepeil laag is, moet het
carter worden bijgevuld tot de
bovenste merkstreep [12].
5. Draai de dop op het oliecarter.
3
Inhoud oliecarter: 300 cm
NB: Het afvoeren van afgewerkte olie valt
onder de milieuwetgeving. Het beste is,
de olie in een afgesloten blik in te leveren
bij een inzamelpunt of een garage.
Afgewerkte olie mag in geen geval bij het huishoudafval worden
gedaan, over de grond uitgestort of in het riool worden gegoten.
8 NL
8 NL
C4
C5
VEILIGHEID
[3]
D2
VEILIGHEID
[4]
[5]
[8]
[6]
[7]
[9]
[10]
[11]
[12]
BOUGIE
Voorgeschreven bougies:
CR4HSB (NGK), U14FSR-UB (DENSO).
VOORZICHTIG:
• Gebruik uitsluitend voorgeschreven bougies. Het gebruik van bougies
met een afwijkende warmtegraad kan de motor beschadigen.
Als de motor net gedraaid heeft, kan de uitlaatdemper heet zijn.
Laat deze dus eerst afkoelen voor u het onderhoud uitvoert.
1. Trek de kap van de bougie [13] en
draai met een bougiesleutel [14] de
bougie uit de cilinderkop.
2. Visuele controle van de bougie:
indien de porseleinen isolator
gebarsten of beschadigd is, moet
de bougie worden vervangen.
Maak de bougie schoon met een
bougieborstel.
3. Meet de afstand tussen de
elektroden met een voelermaat.
Tik voorzichtig op de massa-
elektrode [15] om de afstand
kleiner te maken. De
elektrodenafstand moet 0,60 - 0,70
mm bedragen
4. Kijk of de bougiering nog voldoende afdicht en in goede staat
verkeert en schroef de bougie handvast in de cilinderkop.
5. Aanhalen met de bougiesleutel tot deze stevig op de bougiering
is getrokken.
NB: Een nieuwe bougie moet nog een halve slag verder worden
vastgetrokken. Gaat het om de oude bougie, dan is een achtste tot
een kwartslag voldoende.
VOORZICHTIG:
• Een bougie moet naar behoren worden vastgedraaid. Een
onvoldoende aangehaalde bougie kan uitermate heet worden en
de cilinderkop beschadigen.
DE GASHENDELFUNCTIES CONTROLEREN
NB: Breng geen olie of smeermiddel aan op het werkgebied van de
sluithendel en de gashendel, omdat dit vuil of sedimenten zou
kunnen aantrekken.
1. Controleer of de sluithendel [16] en
de gashendel [17] zich goed laten
bedienen. Bij het bedienen van de
gashendel, zonder de sluithendel,
controleert u of de motorsnelheid
niet is veranderd.
2. Indien deze is veranderd,
controleert u of er geen sedimenten
aanwezig zijn tussen de sluithendel
en de gashendel of tussen de sluithendelarm en de gashendel.
NB: Verwijder eventuele sedimenten. Indien nodig verwijdert u de
sluithendel of de sluithendelarm en maakt u deze schoon.
[13]
[14]
0,6 - 0,7 mm
[15]
[17]
[16]

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Fg201k1

Table of Contents