Mitsubishi Electric Fresh Master GUF-50RDH4 Installation Instructions Manual page 146

9.3.1. Instelling voor onderhoudsinterval van
filter
Zet de aanduiding voor filteronderhoud op ON of OFF en stel het
interval in op de gewenste waarde.
Schakelaa OFF ON
2
Aanduiding filteronderhoud aan (ON)
2
Aanduiding filteronderhoud uit (OFF)*
3
1.500 uur
4
SW1
3
3.000 uur*
4
3
4.500 uur
4
3
Onbeperkt
4
Als de geaccumuleerde werkzame tijd het ingestelde aantal uren be-
reikt, verschijnt de aanduiding voor filter schoonmaken in het display
van de Network remote controller.
Druk, na het schoonmaken, tweemaal op de filtertoets om de totale
werktijd weer op nul te zetten.
9.3.2. Automatisch herstel na een stroomon-
derbreking (indien asynchroon gekop-
peld met het binnenapparaat)
Zet de Fresh Master in de gewenste stand voor herstel na een
stroomonderbreking.
Schakelaar OFF ON
De Fresh Master blijft uitgeschakeld als de stroomonder-
9
breking voorbij is.*
SW1
De Fresh Master wordt, als de stroomonderbreking voorbij
9
is, automatisch weer in de stand gezet waarin deze stond
vóór de stroomonderbreking.
9.3.3. Automatische inschakeling
Hiermee kunt u instellen of de Fresh Master automatisch wordt
ingeschakeld als de hoofdstroom wordt ingeschakeld.
Schakelaar OFF ON
Inactief: werkt volgens de instelling van
10
SW1-9*.
SW1
Actief: wordt ingeschakeld als de stroom-
10
toevoer wordt ingeschakeld.
9.3.4. Binnenapparaat en synchroon-instel-
ling
Instelling om te synchroniseren met het binnenapparaat.
Schakelaar OFF ON
1
Gesynchroniseerd met het binnenapparaat.*
SW3
Niet gesynchroniseerd met het binnenapparaat. Be-
1
diening uitsluitend via de Network remote controller.
Onderhoudsinterval
Instelling
Instelling
Instelling
9.3.5. Instelling voor bevochtiger - alleen
voor de GUF-50, 100RDH4
Voor het instellen van de werkstand van de bevochtiger.
Schakelaar OFF ON
Standaard werkstand van de bevochtiger.*
2
SW3
Werkstand warmtebesparing voor de
2
bevochtiger (zie hieronder).
Deze instelling wordt gebruikt als alleen de Fresh Master wordt
gebruikt en de temperatuur tijdens het verwarmen te hoog oploopt. Er
kan nu warmte worden gespaard doordat de temperatuur lager wordt
ingesteld.
9.3.6. Temperatuurinstelling voor stoppen
van de verwarming (alleen voor de
GUF-50, 100RDH4)
Bij synchrone werking met het binnenapparaat, kan de verwarming
worden gestopt.
Deze wordt ongeldig wanneer SW3-1 is AAN.
Ingestelde bui-
Schakelaar OFF ON
tentemperatuur
3
4
5
3
4
5
SW3
3
4
5
3
4
5
9.3.7. Instelling uitlaatventilator
De uitlaatventilator kan worden ingeschakeld, zelfs als de toevoer-
ventilator stopt bij ontdooien tijdens de verwarming of bij het aftap-
pen van koelstof.
Schakelaar OFF ON
De uitlaatventilator werkt, zelfs als de
6
toevoerventilator stilstaat.*
SW3
De uitlaatventilator wordt stopgezet als de
6
toevoerventilator stopt.
9.3.8. Instelling automatische luchtvochtigheids-
regelaar (alleen voor de GUF-50, 100RDH4)
Hoewel de bevochtiger met permeabele film tijdens het verwarmen
water aangevoerd krijgt, is er een functie waarmee deze wateraan-
voer, bij een bepaalde buitentemperatuur, kan worden stopgezet.
Schakelaar OFF ON
Automatische luchtvochtigheidsregeling niet
mogelijk*. Er wordt, tijdens verwarmen, con-
8
tinu water aangevoerd naar de bevochtiger
met permeabele film.
SW3
Automatische luchtvochtigheidsregeling
mogelijk. Als de buitentemperatuur, tijdens
8
verwarmen, onder de 12°C daalt, wordt
de wateraanvoer naar de bevochtiger met
permeabele film stopgezet.
Instelling
Ingestelde bui-
OFF ON
tentemperatuur
3
6°C 10°C*
4
5
3
7°C 12°C
4
5
3
8°C 14°C
4
5
3
9°C 16°C
4
5
Instelling
Instelling
18