5
Voorwaarden voor de installatie
De installatie, elektrische aansluiting, gasin-
stallatie, aansluiting van aan- en afvoerpij-
pen en de eerste start mogen uitsluitend
door een erkende installateur worden uitge-
voerd.
De geiser mag alleen worden verkocht in lan-
den zoals genoemd op het typeplaatje.
Het gebruik van deze verwarmingen bij een
wateraanvoerdruk van minder dan 0,5 bar
wordt afgeraden.
5.1
Belangrijke informatie
▶ Neem voor de installatie contact op de gasleverancier in
verband met de huidige wetgeving op het gebied van gas-
geisers en de ventilatie ter plaatse.
▶ Installeer een gasafsluitkraan zo dicht mogelijk bij de gei-
ser.
▶ Na aansluiting op de hoofdgasleiding moet de geiser zorg-
vuldig worden gereinigd en getest op lekkage, zodat scha-
de door een te hoge druk op de gasregelklep wordt
voorkomen; dit moet worden uitgevoerd terwijl de gasklep
is gesloten.
▶ Zorg dat het geïnstalleerde geiser geschikt is voor het type
gas dat wordt geleverd.
▶ Zorg dat de doorstroming en drukken voor de geïnstalleer-
de regelaar geschikt zijn voor het gebruik van de geiser (zie
de technische gegevens in de tabel 4).
5.2
Keuze van de locatie voor de installatie
Advies m.b.t. de locatie
•
Installeer de geiser niet in ruimtes waar het vrije volume
3
minder is dan 8 m
(exclusief het volume van het meubilair,
vooropgesteld dat dit niet meer is dan 2 m
•
Neem de specifieke regels van het betreffende land in acht.
•
Monteer de geiser op een goed geventileerde plaats, waar
het niet wordt blootgesteld aan temperaturen onder 0 °C
en op een plaats waar een afvoerpijp voor het verbran-
dingsgas is aangebracht.
•
De verwarming mag niet boven een andere warmtebron
worden geïnstalleerd.
•
Om corrosie te vermijden, mogen producten zoals oplos-
middelen, inkt, brandbare gassen, lijm of afwasmiddelen,
die halogeenkoolwaterstoffen bevatten evenals alle andere
producten die corrosie kunnen veroorzaken, niet in de na-
bijheid van het luchtinlaatrooster worden bewaard.
•
Houd rekening met de minimale afstanden voor de installa-
tie zoals aangegeven in afb. 10.
Bij gevaar voor bevriezing:
▶ zet de geiser uit.
▶ reinig de geiser (zie hoofdstuk 3.6).
Afb. 10
Verbrandingslucht
•
Het is van het grootste belang dat boilers worden aangeslo-
ten op een geschikte rookgasafvoer met een gasdichte aan-
sluiting.
•
De schoorsteen moet:
– verticaal verlopen (beperk horizontale delen tot een
– thermisch geïsoleerd zijn
– een uitgang hebben die uitsteekt boven het hoogste
•
In de rookgasaansluiting moet een passende flexibele of
3
).
starre pijp worden aangebracht. De uitwendige diameter
van de pijp mag slechts iets smaller zijn dan de afmetingen
zoals gespecificeerd in de matentabel van de geiser.
•
Op het uiteinde van de pijp moet een wind-/regenkap wor-
den aangebracht.
Voorwaarden voor de installatie | 11
3
3
3
L (m)
h (cm)
0 - 1
3
1 - 2
6
2 - 3
9
3 - 4
24
Minimale afstanden (cm)
minimum of sluit deze helemaal uit)
punt van het dak
L
h
40
6720607539-02.6Av
6 720 607 847 (2015/05)