Makita JS1600 Instruction Manual page 16

Uitsluitend voor machines met een draaiende ver-
grendelknop (Fig. 1 en 2)
LET OP:
• De aan/uit-schakelaar werkt niet wanneer de uit-ver-
grendelknop in de stand LOCK staat. Probeer niet de
aan/uit-schakelaar in te knijpen terwijl de uit-vergren-
delknop in de stand LOCK staat.
• Als u het gereedschap niet gebruikt, laat u de uit-ver-
grendelknop in de stand LOCK staan.
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te kunnen gebruiken, draait u de
uit-vergrendelknop naar de stand FREE en knijpt u
daarna de aan/uit-schakelaar in. Laat de aan/uit-schake-
laar los om het gereedschap te stoppen.
Uitsluitend voor gereedschappen met een
verschuifbare vergrendelknop (Fig. 3)
Om te voorkomen dat de schakelaar abusievelijk wordt
geactiveerd, is het gereedschap voorzien van een ver-
grendelknop. Om het gereedschap in te schakelen,
schuift u de vergrendelknop in de richting van het pijltje
en drukt u de aan/uit-schakelaar in. Om het gereedschap
uit te schakelen, laat u de aan/uit-schakelaar los.
Toegestane snijdikte (Fig. 4)
De sleuf boven de voelmaat doet dienst als diktemeter
voor de toegestane materiaaldikte.
De dikte van het door te knippen materiaal hangt af van
het soort materiaal (met name de treksterkte/trekvast-
heid). De maximale knipdikte voor de diverse materialen
wordt in de tabel hieronder aangegeven. Probeer dus
geen materiaal door te knippen die een grotere dikte
heeft dan de aangegevene, aangezien dit kan leiden tot
defekt raken van het gereedschap en/of letsel. Houd u
zich dus aan de dikte die in de tabel staat aangegeven
voor elk materiaal afzonderlijk.
Treksterkte/
Materiaal trekvastheid
Zachtstaal (A)
Hardstaal (B)
Roestvrijstaal
Aluminium plaat
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens enig
werk aan het gereedschap uit te voeren.
Controle van de messen
Voor het gebruik van het gereedschap dienen de messen
op slijtage te worden gecontroleerd. Botte en versleten
messen veroorzaken een slechte knipbeweging en ver-
korten de levensduur van het gereedschap.
Draaien of vervangen van de snijmessen
Zowel het bovenste als het onderste mes heeft aan beide
kanten (de voor- en achterkant) vier snijranden. Wanneer
de snijrand stomp wordt, dient u het bovenste en onder-
ste mes 90° te draaien zodat de nieuwe snijranden zicht-
baar worden.
16
Max. knipdikte
(mm)
2
(N/mm )
400 1,6 (16 ga)
600 1,2 (18 ga)
800 0,8 (22 ga)
200 2,5 (13 ga)
Wanneer alle acht randen van zowel het onderste als het
bovenste mes stomp zijn, dient u beide messen te ver-
nieuwen. Elke keer wanneer u de messen draait of ver-
nieuwt, dient u de volgende stappen te verrichten:
Verwijder de borgbouten van de messen door gebruik-
making van de bijgeleverde zeskantsleutel en draai of
vernieuw daarna de messen. (Fig. 5)
Bij sommige gereedschappen zitten er één of meer
dunne sluitringen tussen het bovenste mes en de mes-
houder. Gebruik bij het hermonteren altijd hetzelfde aan-
tal dunne sluitringen. (Fig. 6)
OPMERKING:
• Bij het onderste mes worden er geen dunne sluitringen
gebruikt.
Monteer het bovenste mes en zet de borgbout van het
bovenste mes vast met een zeskantsleutel. Druk op het
bovenste mes terwijl u de bout vastzet. (Fig. 7)
Na het vastzetten van het bovenste mes dient u ervoor te
zorgen dat er tussen het bovenste mes en het afge-
schuinde oppervlak van de meshouder geen ruimte aan-
wezig is. (Fig. 8)
Wanneer u het onderste mes op de voelmaat monteert,
dient het onderste mes zodanig tegen de voelmaat te
worden aangeduwd dat het in aanraking komt met de
afgeschuinde gedeeltes A en B van de voelmaat en de
bovenkant C van de plaatsingsschroef van het onderste
mes terwijl u de borgbout van het onderste mes vastzet.
Bij het monteren mag er tussen A, B en C geen ruimte
aanwezig zijn. (Fig. 9)
OPMERKING:
• De plaatsingsschroef van het onderste mes is door de
fabrikant gemonteerd. Probeer er niet mee te knoeien.
(Fig. 10)
BEDIENING
Vasthouden van materiaal (Fig. 11)
Het te snijden materiaal moet met materiaalklemmen
vastgezet worden aan de werkbank.
Knipmethode (Fig. 12)
Beweeg de plaatschaar parallel met het materiaal.
Maximale knipbreedte (Fig. 13)
Men moet binnen de opgegeven maximale knipbreedte
blijven (A). In geval van een lengte van 1 800 mm:
Zachtstaal (dikte)
Max. knipbreedte (A)
Roestvrijstaal (dikte)
Max. knipbreedte (A)
Minimale snijstraal
De minimale snijstraal bedraagt 30 mm bij het snijden
van zachtstaal met een dikte van 1,0 mm.
1,6 mm onder 1,2 mm
100 mm Geen beperking
1,2 mm onder 1,0 mm
80 mm Geen beperking