Waterpascontrole - RIDGID micro CL-100 Operator's Manual

Self-leveling cross line laser
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
micro CL-100 Self-Leveling Cross Line Laser
het aanbrengen van commercieel ver-
krijgbare laserdoelwitten helpen bij het
lokaliseren van het laserpunt op opper-
vlakken.
• Zorg ervoor dat zich geen omstanders
of andere dingen die kunnen afleiden
in de werkzone bevinden – zo voor-
komt u ongewild oogcontact met de
laserstraal.
3. Verifieer dat de laser correct is geïnspec-
teerd, en dit voorafgaand aan elk ge-
bruik.
4. Maak de micro CL-100 Laser klaar voor
de toepassing. Zorg ervoor dat zo veel
mogelijk meetpunten kunnen worden
bereikt.
Het lasertoestel kan met de 5/8" - 11 schroef-
draad onderaan het toestel op een driepoot
of op een ander hulpstuk worden aange-
bracht. Indien u een driepoot gebruikt, moet
u de poten van het statief volledig uitklap-
pen en de snelklemmen op de poten ge-
bruiken om de hoogte en de hellingshoek
van de driepoot bij te stellen.
In welke configuratie de laser ook wordt
gebruikt, het toestel moet stevig en sta-
biel zijn bevestigd, zodat het niet kan
kantelen of vallen. Als de laser binnen
±6° van het horizontale vlak wordt ge-
plaatst, zal het toestel zich automatisch
zelf waterpas zetten wanneer het AAN
wordt gezet.
Figuur 4 – Gebruik van de driepoot
5. Houd uw ogen en aangezicht weg van
het laservenstertje. Draai de AAN/UIT-
schakelaar volledig met de klok mee. Nu
wordt gelijktijdig een verticale en een
horizontale laserstraal geprojecteerd.
Deze laserstralen zijn zichtbaar als rode
lijnen op het oppervlak. Hierdoor wordt
ook de vergrendeling losgemaakt, waar-
48
na de laser zichzelf automatisch water-
pas kan zetten. Indien de laser meer dan
6° afwijkt van het waterpasvlak, zal de
laserstraal knipperen. Als dit het geval is,
schakel de laser dan weer UIT en stel het
toestel horizontaler op. Afhankelijk van
de omstandigheden zal het toestel zich-
zelf normaal gesproken binnen enkele
seconden zelf waterpas zetten.
Figuur 5
6. Zodra de laser AAN is, kunt u de laser-
stralen verdraaien tot ze op de gewenste
oppervlakken gericht zijn. Raak het la-
sertoestel niet aan terwijl dit met de me-
tingen bezig is – u zou de stand van het
toestel kunnen verstoren, waardoor een
verkeerde meting zou kunnen worden
uitgevoerd. Op dit ogenblik kunnen de
laserstralen worden gebruikt als referen-
tiepunt voor metingen, enz.
7. Telkens als de laser niet wordt gebruikt,
moet u het toestel UITschakelen door
de AAN/UIT-schakelaar tegen de klok in
te draaien. Zo voorkomt u ook ongewild
oogcontact met de laserstralen.
8. Terwijl de laser nog rechtop staat, moet
u de vergrendeling voor transport en op-
slag vastzetten door de AAN/UIT-schake-
laar helemaal tegen de klok in te draaien.
Verplaats het lasertoestel niet zolang het
Snelklemmen
mechanisme voor het automatisch wa-
terpas zetten niet is vergrendeld. Als u
dit toch doet, zou het toestel hierdoor
beschadigd kunnen worden.

Waterpascontrole

1. Stel de laser op een afstand van onge-
veer 15 ft (4,6 m) van een wand op. Zet
het toestel AAN en markeer de wand op
de plaats waar de twee laserstralen el-
kaar kruisen. Zet het toestel UIT.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents