Table of Contents
Advertisement
Available languages
Available languages
De radio beluisteren
Instellen van een radiozender
1. Schakel het apparaat in met de POWER-toets (1/36).
2. Selecteer nu met de FUNCTION-toets (30/42) de
TUNER-modus om de radiomodus te activeren. Het
display geeft de radiofrequentie en links daarnaast
het radioband aan.
FM (MHz) = UKW, MW (KHz) = middengolf (AM)
3. Door opnieuw op de BAND-toets (26/39) te drukken
kunt u omschakelen naar een andere radioband.
Druk 1x op de !/ I
of op de
I /n TUNING/SKIP-toets (9/47) om de
ontvangstfrequentie stapsgewijs te veranderen. Houd
de toetsen ingedrukt om de snelloop te starten. Het
apparaat start een automatische zoekfunctie. Zodra
een zender gevonden wordt, stopt de automatische
zoekfunctie.
4. Wanneer u de gewenste zender hebt gevonden, drukt
u op de PROG/MEM-toets (12/40). Op het display
verschijnt MEMORY en het programmaplaatsnummer
knippert.
5. Druk op de
PRE-UP-toets (15/53) of de
DN-toets (17/43) om de geheugenplaats vast te
leggen.
6. Druk op de PROG/MEM-toets (12/40) om op te slaan.
Let op dat u de geheugenplaats binnen 5 seconden
moet invoeren omdat het proces daarna wordt afge-
broken.
Voor de selectie van een opgeslagen zender drukt
u op de
PRE-UP- of op de
behulp van de cijfertoetsen kunt u het gewenste
zendergeheugennummer selecteren.
Voorbeeld: voor de weergave van de onder 05
opgeslagen zender drukt u eerst op de cijfertoets 0,
het cijfer "0-" knippert, en vervolgens op de cijfertoets
5. Voor zender 17 drukt u eerst op de cijfertoets 1 en
vervolgens op de toets 7.
7. Voor UKW/FM trekt u de telescoopantenne (5) uit
en draait u deze om de ontvangst te verbeteren. Het
stereo-controlelampje ST op het display brandt alleen
wanneer u FM stereo hebt gekozen en de zender in
stereokwaliteit wordt ontvangen. Bij FM-zenders kunt
u met behulp van de ST./MONO-toets (27/49) tussen
MONO- en STEREO-ontvangst omschakelen. Bij een
slechte ontvangst adviseren wij, om te schakelen naar
MONO.
8. Voor de ontvangst van AM-zenders is een antenne
in het apparaat geïntegreerd. Het apparaat kan
door draaien op de zender worden ingesteld. In dit
frequentiebereik worden programma's alleen in mono
ontvangen.
9. De opgeslagen zenders worden gewist zodra de
netsteker uit de contactdoos wordt getrokken en ook
in geval van een stroomuitval wanneer geen buffer-
batterijen geplaatst zijn.
Cassettemodus
Cassettes afspelen
1. Schakel het apparaat in met de POWER-toets (1/36).
2. Selecteer nu met de FUNCTION-toets (30/42) de
TAPE-modus om de cassettemodus te activeren.
12
05-SRR4308CD AEG.1 12
TUNING/SKIP-toets (9/38)
PRE-
PRE-DN-toets. Met
3. Druk op de í/
Stop/uitwerptoets (21) om het cas-
settevak (18) te openen.
4. Schuif een bespeelde audiocassette met de bando-
pening naar boven en de te beluisteren kant naar
voren in het vak (volle spoel naar rechts). Sluit het
cassettevak (19) weer.
5. Druk op de
weergavetoets (24) om de cassette af
te spelen.
6. Met de í/
Stop/uitwerptoets kunt u de weergave
beëindigen.
7. Spoel de cassette desgewenst overeenkomstig de
pijltoetsen vooruit of terug.
= vooruit (22),
8. Druk tussen het omschakelen en voor het stoppen
van de bandloopfunctie altijd op de í/
werptoets (21). Op deze wijze voorkomt u dat het
cassettedeck of het bandje beschadigd wordt.
9. Door het opnieuw indrukken van de í/
uitwerptoets opent u het klepje van het cassettevak.
10. Voor een korte onderbreking van de weergave drukt u
de II Pauze-toets (20) in. Na het nogmaals indrukken
van deze toets wordt de weergave voortgezet.
Cassettes opnemen
1. Plaats een audiocassette met de te bespelen kant
naar voor in het cassettevak (volle spoel rechts).
Waarborg dat de cassette niet tegen kopiëren
beveiligd is (de kopieerbeschermlip aan de bovenste
smalle zijde van de cassette mag niet verwijderd zijn).
2. Kies de opnamebron via de FUNCTION-toets
(30/42) en start deze geluidsbron. U neemt op van
de geluidsbron die u hoort. Het geluidsniveau van de
opname wordt automatisch geregeld. Verandering
aan geluid en volume veranderen de opname niet.
3. Druk op de b opnametoets (25) (de
wordt automatisch mee omlaag gedrukt). De opname
begint. Alle eerdere opnames worden automatisch
gewist.
4. Met de II pauzetoets (20) kunt u de opname kortston-
dig onderbreken of met de
(21) beëindigen.
CD's afspelen
Zo kunt u CD's afspelen
1. Schakel het apparaat in met de POWER-toets (1/36).
2. Selecteer nu met de FUNCTION-toets (30/42) de CD-
modus om de CD-modus te activeren.
3. Open het CD-vakje (7) door de OPEN/CLOSE-toets
(8) in te drukken. Op het display (6) verschijnt het
woord „OPEN" (open/openen).
4. Plaats een audio-CD met de opdruk naar boven zoda-
nig op de centreerkegel dat de CD mechanisch inklikt
en sluit vervolgens de CD-lade.
Bij een AUDIO CD:
Op het display verschijnt "Cd", "ESP", het aantal titels
en de totale afspeelduur. Druk op de
om de CD af te spelen. De CD wordt vanaf de eerste
titel afgespeeld. Op het display wordt de huidige titel
en de verstreken speelduur weergegeven. Met behulp
van de cijfertoetsen kunt u de/het gewenste titel/track
selecteren.
= terug (23).
Stop/uit-
Stop/
weergavetoets
/
Stop-/uitwerptoets
II-toets (10/46)
30.03.2005, 10:35:50 Uhr
Advertisement
Table of Contents
