Inspectie En Onderhoud - NEC Ultra3 User Manual


De Ultra3 LED werklamp is geschikt voor gebruik in gebieden die EPL Gb (zone 1)
gasgroep IIC of EPL Db (zone 21) stofgroep IIIC vereisen. De temperatuurklasse voor
gas is beperkt tot T4 en voor stof tot 135 °C.

Selecteer een installatie / gebruikslocatie met een omgevingstemperatuur van -20 °C tot
+50 °C. Dek de Ultra3 LED werklamp niet af om opwarmen tot boven de
ontwerpgrenzen te voorkomen.
Opmerking: De elektronica zal het vermogen naar de LEDs verminderen zodra de
interne temperatuur tot boven 80 °C stijgt en bij 85 °C schakelt de werklamp volledig uit
om de elektronische circuits te beschermen. Als dit gebeurt moet een omgeving met een
lagere temperatuur worden gekozen of moet de ventilatie worden verbeterd.

De Ultra3 LED werklamp kan worden aangesloten op een voedingsspanning van 24 –
48 V AC/DC en met een minimum vermogen van 35 Watt.

Schakel de elektrische voeding voorafgaand aan het installeren spanningsloos.

Werk het uiteinde van de kabel af in een explosieveilige klemmenkast of connector en
doe dit volgens goed vakmanschap. Zorg ervoor dat de klemmenkast of connector
geschikt is voor de omgeving waarin deze wordt toegepast.

De kabel moet op een geschikte explosieveilige klemmenkast of connector worden
aangesloten. Volg hierbij de installatienorm EN 60079-14, in het bijzonder de eisen voor
N
verplaatsbaar en draagbaar materieel.
7.

Inspectie en onderhoud

Voor het onderhoud van de Ultra3 werklamp zijn de voorschriften zoals verwoord in de
EN 60079-17 en mogelijk lokale regelgeving van toepassing.
Als de behuizing, het handvat of het venster van de Ultra3 werklamp gescheurd, gedeukt of
gebroken is of anderszins niet meer in een goede staat verkeert of als de lamp ernstig is
vervuild moet deze worden gerepareerd dan wel worden schoongemaakt. De behuizing van
de Ultra3 werklamp is gemaakt van elektrisch geleidend (antistatisch) materiaal dat voorkomt
dat de behuizing door wrijving tijdens het schoonmaken elektrostatisch kan worden
opgeladen.
Als een van de leds niet meer functioneert of veel feller brandt dan de andere leds, moet de
lamp ter reparatie worden aangeboden. Pas na een goedgekeurde reparatie mag de lamp
opnieuw in een explosiegevaarlijk gebied worden gebracht.
Het vereiste onderhoudsinterval is afhankelijk van het specifieke gebruik en daarom af te
stemmen op de te verwachten toepassing bij de gebruiker. Als een algemene richtlijn voor
licht gebruik wordt een interval van 12 maanden aanbevolen.
De behuizing bevat geen onderdelen die voor gebruik, onderhoud of inspectie van belang
zijn en hoeft dus nooit door de gebruiker geopend te worden.
Gebruikershandleiding explosieveilige Ultra3 LED werklamp
34 / 39
07-2019