Bosch GIS 1000 C Professional Original Instructions Manual page 99

Hide thumbs Also See for GIS 1000 C Professional:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 20
Voor metingen van de oppervlaktetemperatuur kunt u kiezen
of de minimum- en maximumwaarde k van de resultaatschaal
l automatisch aangepast of handmatig vastgelegd moet wor-
den. Ga hiervoor in het menu „Gebruikersmodus" naar het
submenu „Schaalbereik".
– Kies „auto", wanneer de waarden k zoals in de oppervlak-
tetemperatuur-modus automatisch moeten worden be-
paald. De minimale en de maximale temperatuurwaarde
van het meetproces verschijnen in de aanduiding k, zodra
het verschil van de meetwaarden meer dan 3 °C bedraagt.
– Kies „vooringesteld" om de waarden handmatig vast te
leggen. Stel de gewenste waarden in het menu „Gebrui-
kersmodus" onder „Schaal ondergrens" en „Schaal bo-
vengrens" in. In de aanduiding k verschijnen de handma-
tig vastgelegde minimum- en maximumwaarde.
Daarmee kunt u er bijv. voor zorgen dat screenshots van
verschillende metingen aan de hand van de markering q
met elkaar kunnen worden vergeleken.
Voor het wisselen naar de gebruikersmodus keert u eventueel
terug naar het standaard displayscherm. Druk daarna zo vaak
op de pijltoets links 15 of de pijltoets rechts 11 tot het venster
„Gebruikersmodus" met een korte toelichting van de modus
verschijnt. Om de toelichting voortijdig te verbergen, drukt u
op de toets Opslaan 9. Om de toelichting te verbergen en di-
rect een meting te starten, drukt u op de toets Meten 4.
Druk op de toets Meten 4 en richt het meetgereedschap verti-
caal op het midden van het meetobject. Na afsluiting van de
meting verschijnen de gekozen waarden.
Gegevensoverdracht
Gegevensoverdracht via USB-interface
Klap de afdekking 1 open. Verbind de micro-USB-bus 26 van
het meetgereedschap via de meegeleverde micro-USB-kabel
8 met uw computer of notebook. De opgeslagen JPG-bestan-
den kunnen vanuit het interne geheugen van het meetgereed-
schap gekopieerd, verplaatst of gewist worden. Sluit de af-
dekking 1 weer, wanneer u de micro-USB-kabel verwijdert.
Opmerking: Verbind het meetgereedschap via USB uitslui-
tend met een computer of notebook. Bij aansluiting op andere
apparaten kan het toestel worden beschadigd.
Opmerking: De accu van het meetgereedschap kan niet via
de USB-interface worden geladen. Voor het laden van de accu
zie „Gebruik met accu", pagina 93.
Gegevensoverdracht via Bluetooth®
Het meetgereedschap is met een Bluetooth®-module uitge-
rust die met radiotechniek de gegevensoverdracht naar be-
paalde mobiele eindapparaten met Bluetooth®-interface toe-
staat (bijv. Smartphone, tablet).
Informatie over de noodzakelijke systeemvereiste voor een
Bluetooth®-verbinding vindt u op de Bosch-internetpagina
www.bosch-professional.com.
Om de Bluetooth®-verbinding op het meetgereedschap in te
schakelen, vraagt u het „Hoofdmenu" op (zie „Navigeren in
het „Hoofdmenu"", pagina 99) en zet u „Bluetooth" op
„aan". Op het display verschijnt de aanduiding f. Zorg ervoor
dat de Bluetooth®-interface op uw mobiele eindapparaat ge-
activeerd is.
Bosch Power Tools
Voor de uitbreiding van de functieomvang van het mobiele
eindapparaat en voor de vereenvoudiging van de gegevens-
verwerking staan speciale Bosch-toepassingen (apps) ter be-
schikking. Deze kunnen afhankelijk van het eindapparaat in
de betreffende stores gedownload worden:
Na het starten van de Bosch-applicatie wordt (bij geactiveer-
de Bluetooth®-modules) de verbinding tussen mobiel eindap-
paraat en meetgereedschap tot stand gebracht. Als meerdere
actieve meetgereedschappen worden gevonden, kies dan het
passende meetgereedschap. Als slechts één actief meetge-
reedschap wordt gevonden, dan wordt de verbinding auto-
matisch opgebouwd.
Opmerking: Bij de eerste verbindingsopbouw (pairing) tus-
sen het meetgereedschap en een mobiel eindapparaat (bijv.
smartphone, tablet) kan het gebeuren dat een pincode voor
het meetgereedschap opgevraagd wordt. Voer in dit geval
„0000".
Bij de gegevensoverdracht met Bluetooth® kunnen door
slechte ontvangstomstandigheden vertragingen tussen mo-
biel eindapparaat en meetgereedschap optreden.
„Hoofdmenu"
Navigeren in het „Hoofdmenu"
– Om in het „Hoofdmenu" te komen drukt u bij
het standaard displayscherm op de rechter
functietoets 10 onder het menusymbool m.
– Voor het navigeren binnen een menuniveau
drukt u zo vaak op de pijltoets omhoog 16 of
de pijltoets omlaag 13 tot het gewenste menu-
punt in kleur wordt gemarkeerd.
– Als er bij een gemarkeerd menupunt een sub-
menu aanwezig is, dan wordt dit door een pijl
naar rechts naast „instellen ..." aangegeven.
Om in het submenu te komen drukt u op de
pijltoets rechts 11.
– Als er bij een gemarkeerd menupunt meerde-
re keuzemogelijkheden aanwezig zijn, dan
wordt de actuele instelling tussen twee pijlen
aangegeven. Om de instelling te wijzigen drukt
u op de pijltoets links 15 of de pijltoets rechts
11. Getalswaarden worden sneller gewijzigd,
wanneer u de desbetreffende pijltoets inge-
drukt houdt.
Nederlands | 99
1 609 92A 0XP | (17/4/15)

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents